16. DE "COMMANDO" DOLK.

 

a. De geschiedenis van “ The FAIRBAIRN – SYKES FIGHTING KNIFE ” (F-S).

 

Om ten volle de geschiedenis en de ontwikkeling van het F-S gevechtsmes, dat gedurende de tweede wereldoorlog aan de commando’s werd uitgereikt, te kunnen waarderen, moet men verder in de tijd teruggaan, namelijk naar Shangai in China

 

Daar trainden en leiden William Ewart FAIRBAIRN en zijn vriend Eric Anthony SYKES de secties van het “ Shangai Municipal Polise Force “ (Stedelijk Politiekorps), namelijk, de eenheden oproerpolitie en scherpschutters , die deel uitmaakten van het Korps.

 

William Ewart FAIRBAIRN

Eric Anthony SYKES

Deze eenheden waren essentieel voor de bestrijding van de criminaliteit in deze opwindende stad. Shangai had in die tijd de naam van een van de gevaarlijkste steden ter wereld te zijn, waar gewapende overvallen, moorden, afpersingen, kidnapping, gijzeling en oproer aan de orde van de dag waren.

FAIRBAIRN nam dienst bij de politie van Shangai in 1907 na enige tijd gediend te hebben bij de “ Royal Marines “. Zijn talent voor dit werk werd spoedig erkend en hij maakte snel promotie en werd ten slotte Assistent-Commissaris in 1935. Hij ging met pensioen in februari 1940, kort voor het uitbreken van de wereldoorlog.

In 1910 werd FAIRBAIRN aangesteld als schiet-en uitvoeringsonderrichter. Tot aan het tijdstip dat hij met pensioen ging, bestudeerde en verbeterde hij voortdurend de methodes die het Korps gebruikte om de criminaliteit te bestrijden. Dit omvatte gevecht zonder wapens, zelfverdediging met de stok, het mes en het pistool.

Gedurende deze tijd was hij persoonlijk betrokken bij meer dan 200 schermutselingen met criminelen. Zo goed als zeker was dit voor hem de aanleiding om de gevechtsmethodes te verbeteren die hij aan zijn ondergeschikte officieren moest aanleren.

 

Als eerste ontwierp hij een systeem voor meer realistische schietoefeningen. In plaats van het schieten op vaste doelen, zoals dit tot dan toe de standaard methode was, introduceerde hij een methode met bewegende doelen.

Omstreeks 1920 ontmoette hij Eric SYKES en zij vormden een kameraadschappelijk team waar het Departement van Oorlog 20 jaar later zo vruchtbaar gebruik zou van maken. SYKES was een geweldig goede schutter en in de jaren twintig gaf FAIRBAIRN hem het commando over een eenheid scherpschutters die deel uitmaakte van diverse speciale eenheden van het politiekorps. Het is heel goed mogelijk dat het eerste ontwerp van hun gevechtsmes ontwikkeld werd in de tijd dat de Amerikaanse mariniers gestationeerd waren in Shangai.

FAIRBAIRN stond op goede voet bij de mariniers. Velen van hen kwamen zijn gevechtsmethodes bestuderen. Volgens één der officieren, Kapt S. YEATON, die toestemming had het wapendepot van het politiekorps te bezoeken, kon er gebruik gemaakt worden van een voorraad oude bajonetten uit de boerenoorlog waarmede geëxperimenteerd kon worden. FAIRBAIRN en SYKES keerden samen naar Engeland en boden er hun diensten aan bij het Departement van Oorlog.

 

Men stuurde hen naar Lochailort, in het westen van Schotland, waar een speciaal trainingskamp was opgericht. Het was mei 1940 en ze kregen de rang van kapitein. Zij zouden les gaan geven in de techniek van man tot man gevecht, het gebruik van het pistool en de Tommy-gun. Kapitein P.N. WALBRIDGE gaf les in het gebruik van het geweer en bajonet. Samen met andere stafinstructeurs vormden zij een uniek kader. Weldra werden commando eenheden in het leven geroepen, maar aanvankelijk werden er nog geen gevechtsmessen verstrekt. De tot dan toe gebruikte types van messen waren erg beperkt in het gebruik.

Daarnaast hadden vele commando’s hun eigen wapen waaronder waarschijnlijk heel wat relikwieën uit de tijd van de eerste wereldoorlog.

FAIRBAIRN en SYKES zagen wel in dat er een specifiek wapen moest komen dat zou voldoen aan de eisen van de commando’s wanneer zij verwikkeld zouden geraken in een man tot man gevecht.

De ervaringen die zij in Shangai hadden opgedaan bewees hen wel dat er een mes moest komen dat zo gedragen zou kunnen worden dat de gebruiker het snel en zeker kon benutten. Hiertoe werden lussen aan de schede aangebracht zodat het aan de kledij kon worden bevestigd. Het ontwerp voorzag een zwaar heft om de gebruiker een vaste greep en een zeker gevoel te geven. Het balanceerpunt werd geplaatst ter hoogte van de middelvinger om het mes behendigheid en beweeglijkheid te geven. Het lemmet van 7 inches (17,78 cm) dat aan beide zijden geslepen werd gaf dusdanig houw en snij mogelijkheden terwijl met de punt snel en diep kan gestoken worden. Het staal van het lemmet loopt aaneengesmeed door tot de knoop van de handgreep waarmede men ook zou kunnen slaan.

Het mes was in de eerste plaats bedoeld voor “ silent killing “ of in een situatie van man tot man gevecht en het niet mogelijk was een vuurwapen te gebruiken.

Sommige critici zagen het doel van het mes over het hoofd en hebben het alleen beoordeeld als een gebruiksvoorwerp bij gevechten met mes. Het was ideaal voor zijn voornaamste taak, namelijk het uitschakelen van een wachtpost.

 

Het originele ontwerp, gekend als het eerste model, werd gemaakt in Sheffield door de wereldberoemde Wilkinson C°.

 

FAIRBAIRN en SYKES brachten in november 1940 een bezoek aan de fabriek en samen met John WILKINSON-LATHAM kwamen ze tot de nu legendarische vorm. De eerste 500 exemplaren werden gemaakt van het beste zwaardstaal en werden met de hand gemaakt.

 

Het daaropvolgende tweede en derde model waren massaproducties vanwege het grote aantal dat nodig was, daardoor kwam het ook dat de kwaliteit minder werd. Vele andere fabrikanten in Sheffield, Birmingham en Londen werden betrokken bij de productie.

 

Het mes kreeg een 7” vlijmscherp lemmet en een 5” bronzen gekartelde heft en een S-vormige pareerstang welke van een nikkellaag was voorzien, het lemmet was hoogglanzend.

 

Dit was gedaan om, zodra het getrokken werd, het licht zou terugkaatsen om zodoende de tegenstander angst in te boezemen zodat hij het zelfvertrouwen zou verliezen en zichzelf overgeven.

 

Latere types werden vervaardigd in doffe of zwarte uitvoering waardoor het gedurende de nacht onopgemerkt zou blijven. Het eerste model ging omstreeks januari in productie. De prijs mes en schede bedroeg toen compleet 13 shillings en 6 pences. (ongeveer 4 Euro 50).

Zeer waarschijnlijk werden de eerste messen uitgereikt aan het N° 3 en het N° 4 Commando bij het uitvoeren van de eerste belangrijke commando raid in maart 1941 op de Lofoten in Noorwegen.

 

Terwijl de landingsboten bijeen kwamen te Scapa-Flow, brachten Kapt FAIRBAIRN en SYKES een bezoek aan de commando’s en gaven de nodige instructies aangaande het gebruik van het mes.

 

Het tweede model, met een ander lemmet om de productie te vereenvoudigen, kwam gereed in april 1941. De S-vormige pareerstang werd vervangen door een rechte pareerstang.

 

Het derde model werd in februari 1943 in zwarte uitvoering met een geribde heft en met goedkoper materiaal gemaakt. Het mes is wereldberoemd geworden en het model werd een symbool voor vele speciale troepen en is terug te vinden in hun embleem.

 

Het mes is even uniek als de eerste mannen die het in de oorlog gebruikten.

Zowel de eerste commando’s als hun messen waren wel zeer bijzonder.

 

De messen werden in de strijd gebruikt door onderdelen van vele naties waaronder het Britse leger, N° 10 Inter Allied Commando, de British en de Canadian Airborne, Special Operations Executive, Office of Strategic Services, Home Guard Auxiliary Units, SAS, de Long Range Desert Group, de Chindits, de American Rangers, de Marauders en zelfs een paar Ghurka eenheden.

 

Waar men ze droeg en gebruikte veroorzaakten ze angst en ontzetting bij de vijand, terwijl het anderzijds de gebruiker moed en zelfvertrouwen gaf.

Het mes is nu een deel van de legende der commando’s van de geallieerde strijdkrachten en zal altijd een hulde zijn aan hun daden en aan de ontwerpers William Ewart FAIRBAIRN en Eric Anthony SYKES, twee uitzonderlijke begaafde mannen die hun tijd ver vooruit waren.

 

 

 

 

------------------------------------------------

 

b. De persoonlijke collectie van Alexis Laykoff.

1

 

 

1ste model F& S

 

Lemmet en heft in staal, gekartelde heft

Markering op Ricasso (plat stuk) en pareerstang in "S".

2

 

 

1ste model F& S

 

Markering "B2" zonder nummer op pareerstang.

Heft in messing, geblauwd lemmet.

3

 

 

1ste model F& S

Zelfde model als Nr 2, maar op het heft, na "B2", een Nr en "EM" markering.

Werd waarschijnlijk in een eenheid gebruikt.

4

 

 

2de model F& S

 

Het lemmet en het heft hebben een aanzicht van rood  koper; in het heft is, in een ruitvorm, het "kruis van Lotharingen" geslagen.

 

Volgens verschillende bronnen werden deze dolken geparachuteerd voor het Frans Verzet.

 

Drie van deze dolken zijn gekend in andere collecties.

5

 

 

2de model F& S

 

De militairen (UK) die het zich konden veroorloven en, om uit te gaan, droegen een dolk met geparelde heft (fantasie), als persoonlijk wapen en zonder markering.

6

 

 

2de model F& S

 

Heft genre "ZAMAC" en blinkend lemmet.

Vierkante pareerschrijf met "WD" markering. (Schotland?).

7

 

 

2de model F& S

 

In reliëfdruk op het heft, tegen de pareerstang "ÞA en twee gekruiste sleutels".

Oorspronkelijke bevestiging van het lemmet met een zeskantige moer.

8

 

 

2de model F& S

Zelfde model als Nr 6 met de markering  é2 op het heft.

9

 

 

2de model F& S

De in de Eenheden gebruikte dolken hebben een gat in de pareerstang om een ketting aan vast te maken die, bevestigd aan de schede, verlies moet vermijden.  Het lemmet heeft een Ricasso (plat stuk) dat bijna doorloopt tot de punt, wat een drie facetten aanblik biedt.

Markering op de pareerstang  "¯0378" (oorsprong Kamina).

10

 

 

2de model F& S

 

Zelfde model als reeks negen.

In 1993 vond nen op beurzen voor verzamelars een groot aantal van deze dolken die voor Afrika werden vervaardigd.

Markering pareerstang ABL C3064 (Oorsprong Kota-Koli).

11

 

 

2de model F& S

Gechromeerd fantasie model, markering op het heft, 2 sleutels in relief.

12

 

 

2de model F& S

Verguld model, markering op de heft, 2sleutels in reliëf.

13

 

 

2de model F& S

Zwarte heft, vergulde pareerstang in messing, gechromeerd lemmet.

14  

 

2de model F& S

 

Model gemaakt als souvenir aan de Falklands oorlog.

 

Heft en pareerstang zwart, gechromeerd lemmet.

 

Markering op het lemmet :

"IN HONOUR OF THE FALKLANDS COMPAIGN APRIL 10 JUNE 1982"

15

 

 

2de model F& S

Model gemaakt als souvenir aan de Tweede Wereldoorlog.

Markering op het lemmet :

"TO COMMEMORATE THE 50th ANNIVERSARY OF WORLD WAR II 1939 TO 1945"

16

 

 

2de model F& S

Zelfde model als reeks 7, behalve de vastzetting van het lemmet op de pareerstang.

Markering op de pareestang "W.D."

17

 

 

2de model F& S

Model gemaakt door J. NOWILL &SONS EST 1700. SHEFFIELD ENGLAND

Markering op beide zijden van het lemmet.

Op deze zijde :

"UNITED COMMANDOS

THE ARMY COMMANDOS 1940-45"

18

 

 

2de model F& S

 

Zelfde model als reeks 17, maar zicht op de andere zijde.

Markering op deze zijde :

"THE PERFORMED WHATSOEVER

THEY KING COMMANDED"

 

"WHEN SHALL THEIR GLORY FADE"

19

 

 

3de model F& S

 

Zeer fijne markering op het lemmet :

"*J. NOWILL & SONS D; SHEFFIELD ENGLAND ESTABLISHED.AD.1700"

 

c. De evolutie in de tijd.

 

Men moet weten dat het prototype van de dolk gemaakt werd vanaf de bajonet LEE-METFORD 1888 in G.B.

 

Andere gelijkenissen tonen aan dat de loopgraafdolken gemaakt werden vanaf bajonetten van het merk GREENER.

 

Men vindt nog een oorsprong in de Belgische bajonetten Mod 89 die op het slagveld van 14/18 werden gerecupereerd, naar Groot-Brittannïe gezonden en uiteindelijk terug aan het front verschenen in 1916 als een soort loopgraafdolken.

 

We draaien in het rond...

 

Wat valt er te zeggen over het hoe en waarom van de dolk als men 6 verschillende archieven uitspit en op 6 verschillende versies stuit; hoe meer men graaft, hoe meer men ter plaatse blijft trappelen.

 

01

 

 

Belgie bajonet Model 1924.

(Zie ricasso of platstuk aan het begin van het lemmet, na de pareerstang).

02

 

 

Loopgraafdolk 14-18,

die als basis gediend heeft voor het ontwerpen van de "Commando" dolk.

Markering op de ricasso "SAYDERSON BROTHL & NEWBOULD SHEFFIELD" niet goed zichtbaar door de slijtage.

(Let op de gelijkenis van het lemmet met plat stuk)

03

 

 

Oude S.A. FN Baijonet,

Heft met bevestiging ingekort om er een dolk van te maken.

04

 

 

Model 1 (F&S)

05

 

 

Model 2 (F&S)

06

 

 

Model 3 (F&S)

 

Dit model wordt nog gebruikt door de Belgische Commando's bij parades.

(Het plat stuk is verdwenen).

 

07

 

 

Actueel model

 

Uitgedeeld aan de Belgische Commando's, maakt deel uit van de operationele uitrusting.

 

08

 

 

Trainings model.

 

Wordt bij de opleiding gebruikt van de Commando's

(Trg C Cdo, Marche-Les-Dames).

 

 

d. Ander model.

1

 

 

Model "Nogent"

 

Dolk van Franse oorsprong, bestaat ook met vaste bevestiging voor karabijn US-M1.

 

In gebruik bij de "Commandos de Marine" in Algerije

 

Markering op pareerstang :

 

"LE COMMANDO"

"Modèle déposé inox super Nogent"

2

 

 

Ander model met markering op de pareerstang :

"SHEFFIELD ENGLAND é"

 

e. De collectie in het Museum der Commando's.

1

 

Geschonken door L. VERBOVEN, dolk van Carlo SEGERS.

(Model dat elke Commando van England kreeg op het einde van oorlog,

 met hun eigen naam in gegraveerd).

 

2

 

Geschonken door R. DECALUWE

 

3

 

Geschonken door J. CHARRON

(Herdenking 40-45 met gravering)

 

4

 

Geschonken door M. DIMANCHE

(Model 3, actueel gebruikt bij parades)

 

5

 

Geschonken door J. PEYRALBE

(Versie met houten hefte gemaakt door de Engelse fabrieken met de overschot van de lemmeten bij het beëindigen van hun officieel contract met het leger).

 

6

 

Ledig

 

7

 

Geschonken door M. JOTTRAND

(Gravure The Army COMMANDOS 1940-45)

 

8

 

   Geschonken door D. KERVYN de MARCKE

(Gemaakt te Gembloux BELGIE)

 

 

BIBLIOGRAFIE :

- "The Commando Dagger" (Nr 3 van 01 november 2002);

- "Fighting Knives" van Frederick J. Stephens;

- "Commando Dagger" van Leroy Thompson.

----------------------------------

Dit artikel werd verwezenlijkt door Marcel Dimanche op basis van de hierboven beschreven Bibliografie.

Zonder de gespecialiseerde hulp van Alexis Laykoff, die zich op zijn verzameling en persoonlijke documentatie baseert, was dit niet mogelijk geweest.

 Vertaling in het Nederlands is het werk van Joseph Leysen.

-----------------------------------------------------

Terug naar de bladzijde index